Brief minister over het rapport 'Evaluatie justitiële interventies schoolverzuim' - Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2008

Deze brief is onder nr. 3 toegevoegd aan wetsvoorstel 31200 VI - Vaststelling begroting Justitie 2008.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2008; Brief minister over het rapport 'Evaluatie justitiële interventies schoolverzuim' 
Document­datum 24-09-2007
Publicatie­datum 14-03-2009
Nummer KST110493
Kenmerk 31200 VI, nr. 3
Van Justitie (JUS)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2007–2008

31 200 VI

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2008

Nr. 3

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2007

Tijdens het Algemeen Overleg (AO) met als onderwerp de «Integrale aanpak van schoolverzuim» dat plaatsvond op 5 juli 2007 heb ik toegezegd bijgaand rapport met de titel «Evaluatie justitiële interventies school-verzuim»1 dat op dat moment nog niet openbaar was, op korte termijn aan de Tweede Kamer te zullen toezenden (vergaderjaar 2006–2007, 30 800 VI, nr. 122). Hierbij kom ik die toezegging na. Mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), mevrouw M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, informeer ik u als volgt.

Achtergrond en beleidscontext

Het onderzoek betreft een effectevaluatie van spijbelprogramma’s. Het is een vervolg op een inventariserend onderzoek dat werd uitgebracht in 2004 (Boekhoorn, P. en T. Speller. Interventies bij schoolverzuim; inventarisatie van justitiële maatregelen bij spijbelgedrag). De effectevaluatie werd verricht in opdracht van het WODC door Adviesbureau Van Montfoort, en kostte € 116 658 inclusief BTW.

De onderzochte spijbelprogramma’s maken deel uit van de Kabinetsbrede aanpak van het schoolverzuim. Naast Justitie hebben het onderwijs, gemeenten, maar ook de ouders een belangrijke rol in het voorkomen, signaleren en aanpakken van spijbelgedrag. De taak van Justitie daarbij is in de eerste plaats die van «stok achter de deur» wanneer andere middelen zijn uitgeput. In dat kader zet Justitie ook een aantal eigen interventies in.

Uitkomsten van het onderzoek en vervolgstappen

De centrale vraag van het onderzoek is in hoeverre justitiële interventies doeltreffend zijn. Deze vraag is beantwoord door na te gaan in hoeverre de programma’s erin slagen ongeoorloofd schoolverzuim te voorkomen, dat wil zeggen: de betrokkenen gaan weer naar school of volgen een vervangend programma dat aan de eisen van de leerplichtambtenaar

voldoet. Of de onderzochte programma’s als zodanig daarin slagen is nagegaan door op verschillende momenten te meten of de deelnemers al dan niet ongeoorloofd verzuimden.

De belangrijkste bevinding van het onderzoek is dat geen van de onderzochte interventies een significant effect heeft op het schoolverzuim; het deelnemen aan een spijbelprogramma leidt volgens de onderzoekers niet tot een verandering van de situatie op school. De interventies lijken (nog) te veel op zichzelf te staan en raken onvoldoende alle aspecten die voor het spijbelgedrag relevant zijn om effectief te kunnen zijn. Ook lijken de interventies te worden ingezet in situaties waarin de achterliggende problematiek al zo omvangrijk is dat zwaarder ingrijpen noodzakelijk is. Door ervaringsdeskundigen die door de onderzoekers zijn benaderd werd gewag gemaakt van een meerwaarde van de spijbelprogramma’s op het terrein van de normstellende werking van een justitiële afdoening, de mogelijkheid om hulpverlening af te dwingen via de rechter en het betere bereik van moeilijke doelgroepen door de verplichting van deelname aan de interventie.

Dat is inderdaad een belangrijke functie van het justitieel ingrijpen. Maar waar ik op alle vlakken bewust inzet op het financieren van uitsluitend bewezen effectieve gedragsinterventies vormt dat onvoldoende rechtvaardiging om die interventies in stand te houden.

Vervolgstappen

Het kabinetsbeleid is erop gericht dat de integrale en vroegtijdige aanpak van het schoolverzuim steeds meer vorm krijgt. OCW heeft hierin het voortouw. Tijdens het AO waaraan ik hiervoor refereerde hebben wij daar uitgebreid bij stilgestaan. Deze brede aanpak die een effectiever en eerder ingrijpen van het spijbelgedrag mogelijk maakt en de uitkomsten van dit onderzoek geven mij aanleiding de specifieke plaats van de spijbel-interventies die Justitie nu inzet te heroverwegen. Die heroverweging heb ik inmiddels in gang gezet. Ik richt mij daarbij met name op de volgende aspecten:

– Is er behoefte aan specifieke «justitiële» spijbelprogramma’s of kan vanuit Justitie beter volstaan worden met een meer eenvoudige terechtwijzing waarbij de achterliggende problematiek wordt aangepakt met meer algemene gedragsinterventies? Wat is het meest effectief? – Als inderdaad behoefte bestaat aan specifieke spijbelprogramma’s: voor welke doelgroep is wat voor type interventie nodig en op welke wijze en door wie kunnen deze dan het beste worden toegepast? Deze vragen stonden centraal tijdens een door mij georganiseerde expert meeting op 13 september. Naast alle betrokken ketenpartners waren ook wetenschappers aanwezig, alsmede medewerkers van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de minister voor Jeugd en Gezin. Op basis van de uitkomsten van deze expert meeting zal ik mijn acties voor de komende tijd bepalen.

De minister van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.