Besluit tweede fase actieprogramma Daphne

1.

Kerngegevens

Document­datum 27-03-2003
Publicatie­datum 07-04-2009
Kenmerk 22112, 264, 4

2.

Tekst

Titel

Voorstel

voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een tweede fase van het communautair actieprogramma (2004­2008) ter voorkoming van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en ter bescherming van slachtoffers en risicogroepen (het Daphne II-programma)

Datum Raadsdocument

24 februari 2003

Nr. Raadsdocument

6104/03 SAN 23

Nr. Commissiedocument

COM(2003)54 def

Eerstverantwoordelijke ministerie

JUST i.o.m. BZ, BZK, FIN, SZW,

VWS

Behandelingstraject in Brussel

Raadswerkgroep Gezondheid, JBZ-Raad

Consequenties voor EG-begroting (per jaar): Totale toewijzing (vastleggingskredieten) voor de periode 2004 tot en met 2008 is volgens het voorstel van de Commissie M 41. Dit bedrag kan worden aangepast na toetreding van de nieuwe lidstaten in 2004. Het aandeel van de financiële steunverlening uit de gemeenschapsbegroting bedraagt 80% van de totale kosten van het project.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel

Op 31 december 2003 loopt het Daphne-programma 2000­20031 af. Het totaalbudget voor dit programma was M 20. Dit programma heeft een zodanige respons gekregen dat het naar de mening van de Commissie in een wezenlijke behoefte voorziet. Het huidige voorstel beoogt het Daphneprogramma te verlengen met een periode van vijf jaar (van 2004 tot en met 2008).

Het Daphne II-programma zal, evenals het eerste programma, gericht zijn op het voorkomen en bestrijden van alle vormen van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen en tegen minderheden zoals bijvoorbeeld homoseksuelen, gehandicapten en etnische minderheden. Gedacht wordt aan het voorkomen en bestrijden van geweld in verschillende domeinen: geweld binnen het gezin, geweld op school, geweld in instellingen en op

de werkplek, seksuele uitbuiting en mensenhandel. Het programma staat

open voor niet-gouvernementele en overheidsorganisaties en instellingen die actief zijn op bedoelde gebieden. Met name denkt de Commissie daarbij aan organisaties voor slachtofferhulp, maar ook opleidings- en onderzoekscentra c.q. universiteiten, vrijwilligersorganisaties en lokale overheden kunnen in aanmerking komen voor het programma. De acties die in het kader van het programma worden ondernomen hebben tot doel om via transnationale netwerken:

  • · 
    geweldsverschijnselen te bestuderen, kennis en informatie over geweldsverschijnselen en over effectieve bestrijding van geweld te genereren en uit te wisselen;
  • · 
    bijdragen te leveren aan beroepsopleidingen, studiebezoeken en uitwisseling van personeel;
  • · 
    beroepsbeoefenaren en andere specifieke doelgroepen bewust te maken van de problematiek en inzicht te geven in het beginsel van «nul-tolerantie» en om slachtofferhulp en melding van geweldsincidenten bij bevoegde autoriteiten te stimuleren. Daarnaast wil de Commissie in dit programma zogenoemde aanvullende acties ondernemen zoals de organisatie van studiebijeenkomsten en expertmeetings voor de uitwisseling van informatie die via het programma is verkregen.

De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer en de tenuitvoerlegging van het programma, waarbij zij -evenals in het Daphne I-programma- wordt bijgestaan door een comité bestaand uit vertegenwoordigers van de lidstaten.

Rechtsbasis van het voorstel

artikel 152 EG-verdrag; besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen ex. art.251 EG-Verdrag.

Comitologie

ja, raadpleging (bestond ook reeds in Daphne I)

Subsidiariteit,

proportionaliteit en deregulering: Positief. Het programma vormt een aanvulling op het Nederlandse beleid ter voorkoming en bestrijding van geweld in diverse domeinen en kan dat beleid versterken door internationale uitwisseling van kennis en good practices.

Nederlandse belangen

Een aantal Nederlandse organisaties zal door dit programma in de gelegenheid zijn om met collega-instellingen in andere EU-lidstaten tot een uitwisseling van kennis en good practices te komen. Voor het Nederlandse beleid met betrekking tot voorkomen en bestrijden van geweld kan het programma verrijkend werken.

Consequenties voor nationale regelgeving / beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)

Geen. Het voorstel betreft namelijk een voortzetting van bestaand beleid en beoogt geen nieuwe regelgeving op (inter)nationaal niveau in het leven te roepen.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure

Co-decisie ex artikel 251 EG-verdrag.

3.

Onderdeel van

27 mrt
'03
Brief minister met zes fiches die zijn opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) - Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Buitenlandse Zaken (BUZA)
22112, nr. 264
 
 
 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.